Er was eens een klein koninkrijk dat volledig in de ban was van een {{ character_0 | color_dragon | plural }} {{ character_0 | animal | singular }}. Niet zomaar een {{ character_0 | animal | singular }}, nee, een verschrikkelijk monster, dat vuur kon spuwen. {{ character_0 | pronouns | subject }} leefde in een stinkend moeras, waar {{ character_0 | pronouns | subject }} grote gouden drakeneieren bewaakte.

Er was eens een klein koninkrijk dat volledig in de ban was van een 

, nee, een verschrikkelijk monster, dat vuur kon spuwen. 

Het kleine koninkrijk wordt geteisterd

Het gigantische beest deed niemand kwaad, zolang {{ character_0 | pronouns | subject }} maar genoeg te eten kreeg. En {{ character_0 | pronouns | subject }} was kieskeurig... {{ character_0 | pronouns | subject }} eiste dat de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} {{ character_0 | pronouns | object }} elke dag twee verse schapen liet brengen om op te peuzelen. Zo kwam het dat de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} iedere ochtend iemand naar het moeras stuurde, om de {{ character_0 | animal | singular }} tevreden te stellen met een paar schapen.

Het gigantische beest deed niemand kwaad, zolang 

 elke dag twee verse schapen liet brengen om op te peuzelen. Zo kwam het dat de 

 iedere ochtend iemand naar het moeras stuurde, om de 

 tevreden te stellen met een paar schapen.

Genoeg te eten

Het ging al jaren zo door en de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} van het land dacht: zolang de {{ character_0 | animal | singular }} schapen eet in plaats van mensen, mogen we niet mopperen. Helaas, op een dag kwam de raadsman van de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} in paniek binnenrennen. ‘Majesteit, majesteit! Ik breng slecht nieuws!’ ‘Ga eerst eens rustig zitten,’ zei de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} kalm, ‘en zeg me wat er aan de hand is.’

 schapen eet in plaats van mensen, mogen we niet mopperen. Helaas, op een dag kwam de raadsman van de 

 in paniek binnenrennen. ‘Majesteit, majesteit! Ik breng slecht nieuws!’ ‘Ga eerst eens rustig zitten,’ zei de 

 kalm, ‘en zeg me wat er aan de hand is.’

Slecht nieuws

‘O, majesteit, het is verschrikkelijk!’ riep de raadsman opgewonden. ‘Alle schapen zijn op!’ ‘Alle schapen zijn op?’ herhaalde de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} verbaasd. ‘Het is zoals ik het zeg, majesteit! Er is in het hele land geen schaap meer te vinden. U weet wat dat betekent. De {{ character_0 | animal | singular }} wordt woest als {{ character_0 | pronouns | subject }} {{ character_0 | pronouns | poss_adj }} dagelijkse portie schaap niet krijgt!’ ‘O jee, wat nu te doen?’ zei de {{ character_1 | role_old_royal | singular }}.

‘O, majesteit, het is verschrikkelijk!’ riep de raadsman opgewonden. ‘Alle schapen zijn op!’ ‘Alle schapen zijn op?’ herhaalde de 

 verbaasd. ‘Het is zoals ik het zeg, majesteit! Er is in het hele land geen schaap meer te vinden. U weet wat dat betekent. De 

 dagelijkse portie schaap niet krijgt!’ ‘O jee, wat nu te doen?’ zei de 

De schapen zijn op

‘In elk geval moeten we het {{ character_0 | pronouns | object }} gaan vertellen.’ En daar ging de dappere {{ character_1 | role_old_royal | singular }}. Met een angstig bibberende raadsman in {{ character_1 | pronouns | poss_adj }} kielzog trok {{ character_1 | pronouns | subject }} het woud in, waar een kronkelend pad hen uiteindelijk bij het zompige moeras bracht. Tussen de nevelslierten door zagen ze vaag de glinstering van een paar gouden eieren. Op een kleine houten brug stonden ze plotseling stil, toen een afgrijselijk geluid hen verwelkomde.

 gaan vertellen.’ En daar ging de dappere 

. Met een angstig bibberende raadsman in 

 het woud in, waar een kronkelend pad hen uiteindelijk bij het zompige moeras bracht. Tussen de nevelslierten door zagen ze vaag de glinstering van een paar gouden eieren. Op een kleine houten brug stonden ze plotseling stil, toen een afgrijselijk geluid hen verwelkomde.

De tocht naar het zompige moeras

‘WRAAH!’ brulde de {{ character_0 | animal | singular }}, ‘Daar hebben we de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} zelf! Wraha!’ {{ character_0 | pronouns | subject }} sprong vooruit en sloeg met {{ character_0 | pronouns | poss_adj }} machtige staart zo hard in het water dat er een vloedgolf ontstond. De hoge golf wierp de {{ character_1 | role_old_royal | singular }} en {{ character_1 | pronouns | poss_adj }} raadsman tegen de vlakte. Daar lagen ze, drijfnat, en de {{ character_0 | animal | singular }} lachte: ‘Wraha! Ik ben de heerser van het water!’

 machtige staart zo hard in het water dat er een vloedgolf ontstond. De hoge golf wierp de 

 raadsman tegen de vlakte. Daar lagen ze, drijfnat, en de 

 lachte: ‘Wraha! Ik ben de heerser van het water!’